Iraans brood (Naan barbari)

Verwarm 350 ml water tot lichaamstemperatuur en los hierin de honing, gist en 150 g bloem op. Dek de kom af en laat 20 minuten staan. Het moet mooi opzwellen en rijzen, dus houd daar rekening mee en kies daarom voor een grotere kom.

Zeef de resterende bloem (bewaar slechts 10 gram, dat heb je later nodig) met het zout en kneed tot het luchtig deeg. Kneed een zacht deeg. Je kunt extra bloem toevoegen om plakken te voorkomen maar zorg ervoor dat het deeg niet te hard wordt.

Ingevette handen voorkomen ook dat het deeg gaat plakken

Plaats het deeg in de kom en bestrijk het vooraf met olie. Dek af en laat het een uur in een warme kamer staan.

Verdeel het deeg in 4 gelijke delen. Vet je handen opnieuw in en strek elk deel uit tot een ovale, enigszins langwerpige, vorm.

Leg het in een brede bakvorm bedekt met bakpapier, bestrooid met maismeel. Het brood kan ook rechtstreeks in de bakvorm worden gevormd door met je vingers te drukken en uit te rekken.

Ik plaats 2 platte naanbroden in één bakplaat, zodat er wat ruimte tussen zit, dus ik gebruik twee bakplaten.

Bedek de twee bakplaten met handdoeken en laat het flatbread nog eens 20-30 minuten rijzen.

Verwarm de oven voor op 180°C.

Meng de resterende 60 ml water met 10 g bloem en de baksoda. Bestrijk het naanbrood met dit mengsel en maak met de botte kant van een mes met lichte druk in de lengte vier inkepingen.

Bestrooi twee van de flatbreads met sesamzaad en de andere twee met maanzaad.

Bak goudbruin in de voorverwarmde oven (20 minuten per bakplaat).

Laat afkoelen op een rooster om de bodem knapperig te houden.

Het Iraanse brood wordt warm geserveerd en als het tot de volgende dag blijft liggen, wordt het weer lichtjes opgewarmd in de oven of in een pan, zodat het weer knapperig wordt aan de buitenkant en zacht aan de binnenkant.

Eet smakelijk!