Pinda Koekjes

Rooster de pinda's in een niet-ingevette pan (zonder die voor decoratie), laat ze afkoelen en maal ze fijn. Ik maal ze persoonlijk het liefst met de dunne schil, omdat ze veel nuttige stoffen bevatten, maar als je dat liever hebt, verwijder ze dan.

Zeef de bloem in een kom samen met het bakpoeder. Voeg de boter in stukjes en suiker (fijn kristal of poeder) toe en wrijf met je vingers tot het volledig is opgenomen.

Prak de banaan fijn met een vork, meng met het citroensap, zodat het niet donker wordt, en voeg dit samen met het ei toe aan de bloem.

Mix een dik en plakkerig deeg en voeg dan de pinda's toe. Als het deeg nog dun is, voeg dan wat meer bloem toe, maar niet te veel, want het wordt daarna hard in de koelkast. Indien gewenst kunt u het deeg in tweeën verdelen en 1 tl cacaopoeder toevoegen op een deel, zodat je twee smaken pindakoekjes hebt.

Het wordt op een koele plaats bewaard, afgedekt met huishoudfolie en als het hard wordt, worden er balletjes gevormd die iets kleiner zijn dan een walnoot. Het is een goed idee om je handen met veel olie in te smeren, want het is behoorlijk plakkerig, ook al is het hard.

De balletjes worden platgedrukt en op korte afstand van elkaar in een met bakpapier beklede bakplaat gelegd. Om ervoor te zorgen dat ze een ideale vorm hebben, kunt u ze een nieuwe vorm geven, zelfs als ze al op het papier staan. Voeg een pinda toe in het midden van elk.

De pindakoekjes worden gebakken op 170°C, totdat ze een goudbruine kleur aan de randen krijgen - ongeveer 20-25 minuten per bakplaat (twee bakplaten). Nadat ze zijn afgekoeld, zijn ze klaar om gegeten te worden.

Als je wilt dat je koekjes knapperiger worden, kun je ze bakken tot ze een donkerdere kleur krijgen.

De zoetheid van de koekjes is zeer uitgebalanceerd, dus als je van heel zoete dingen houdt, verhoog dan de hoeveelheid suiker tot 100 g.