Zelfgemaakte appelazijn zonder conserveringsmiddelen

Om een goede zelfgemaakte azijn te krijgen heb je goed gerijpte zoete appels nodig. Was ze heel goed, verwijder de steeltjes en snijd ze in middelgrote stukken. Het klokhuis met zaadjes moet blijven.

Doe de gesneden appels in een grote glazen bokaal of pot. De potten van 3 liter zijn daar perfect voor. Los de suiker in het water en giet het warme (niet heet) water in de pot over de appels. Ze moeten volledig onderwater staan of liever een vinger onder het waterniveau. Suiker zou je eventueel door honing kunnen vervangen.

Roer met een houten lepel het water en de appels goed door elkaar. Dek de pot af met een neteldoek, bevestigd met een elastiek en zet deze ergens op een lichte, luchtige plaats.

De eerste 10 dagen moet je minimaal twee keer per dag met de houten lepel in de appels roeren. Tijdens de gisting komen er wel wat fruitvliegjes rondzwermen en dat is niet echt prettig.

Eens de eerste 10 dagen gisting voorbij zijn, mag je de stukken appels met een neteldoek eruit zeven. Doe de vloeistof terug in de zelfde glazen pot (potten) die je goed hebt gewassen en dek ze weer af met een schone neteldoek, want de gisting is nog niet voltooid.

De azijn blijft zo nog dertig dagen staan ​​om te rijpen. Filter vervolgens in schone glazen flessen waarin je de azijn wilt bewaren.

Om de gisting te versnellen, kun je een azijnmoeder of azijnzwam gebruiken, als je die van vorig jaar nog hebt bewaard.