Gebakjes met karamel en walnoot

Voor het deeg zeef je de bloem in een kom. Meng met de droge gist, suiker en zout. Giet het water en de boter (licht gesmolten) erbij en kneed tot een glad en zacht deeg. Je kunt bloem toevoegen tijdens het kneedproces, zolang je maar oppast dat je het niet overdrijft.

Doe het deeg in een ingevette kom, dek het af met een theedoek en laat het 1 uur rijzen of tot het in volume verdubbeld is.

Om de gebakjes samen te stellen, klop je de slagroom heel lichtjes samen met de poedersuiker.

Bekleed een bakvorm (afmetingen 30/20/6 cm) met bakpapier en verdeel het romige mengsel erop, bewaar 1 lepel ervan.

Hak de walnoten grof en meng met het slagroom-suikermengsel, dat je opzij had gezet, tot het plakkerig is geworden. Verdeel het over de bakvorm bovenop het ingevette deeg.

Klop 60 g zachte boter samen met de bruine suiker en kaneel (als je niet van kaneel houdt, voeg dan een lepel cacao toe).

Rol het gerezen deeg op een met bloem bestrooid oppervlak uit tot een rechthoek - ongeveer 40x25 cm. Besmeer met het botermengsel en rol het op aan de lange kant.

Snijd het in kleine kaneelrolletjes van elk ongeveer 2.5 cm en plaats de resulterende kleine gebakjes op korte afstand van elkaar in de bakvorm bovenop de walnoten. Laat ze 1 uur rijzen, afgedekt met huishoudfolie, welke ingevet of bespoten is om te voorkomen dat de gebakjes met karamel en walnoot blijven plakken als ze te veel uitzetten.

Bak gedurende 20-25 minuten in een oven die is verwarmd op 180°C. Als ze klaar zijn, draai je ze om op een bakplaat, zodat het walnoot-karamelgedeelte er bovenop blijft liggen.

Serveer deze unieke en heerlijke gebakjes met karamel en walnoot terwijl ze nog warm zijn zodat de karamel niet hard wordt, of als ze koud zijn - met een licht knapperige korst!

Genieten!