De meest populaire vertegenwoordigers van bladgroenten zijn spinazie, kool, sla, peterselie, zuring, brandnetels en zuring.
De groene planten zijn een waardevolle bron van calcium. Dit geldt met name voor de buitenste bladeren van witte kool, bloemkool en sla.
Het mineraal in bladgroenten wordt zeer goed door het lichaam opgenomen.
De enige uitzondering is het calcium van spinazie en zuring, omdat het daarin zit samen met oxaalzuur. Hierdoor wordt het onoplosbaar en daardoor onverteerbaar door het darmslijmvlies.
Bladgroenten zijn buitengewoon gezond omdat ze ijzer, koper en andere sporenelementen bevatten die rijk zijn aan vitamine C, caroteen, B2, P, K.
Bietenblad, peterselie en rapen zijn goede bronnen van vitamines. Spinazie, kool en brandnetels bevatten een grote hoeveelheid vitamine K.
Vanwege het gehalte aan dit specifieke oxaalzuur worden spinazie en zuring echter niet aanbevolen voor mensen met nierproblemen, evenals bij aanwezigheid van nierstenen of problemen in de urinewegen.
Ze zijn ook gecontra-indiceerd bij lever- en gastro-intestinale aandoeningen omdat ze stoffen bevatten die de maagklieren stimuleren. Ze worden echter aanbevolen voor mensen die aan bloedarmoede lijden.
Over het algemeen zijn bladgroenten erg goed tegen vermoeidheid, algehele uitputting, overgewicht en problemen met het cardiovasculaire systeem.
Een van de beste bronnen van vitamine C uit bladgroenten zijn peterselie en dille. Alleen bij maag-, lever- en nierproblemen is het raadzaam om ze te vermijden, aangezien ze essentiële oliën bevatten.
Wil je meer caroteen in je dagmenu krijgen, kies dan voor donkere sla. Een donkere kleur is een voorwaarde voor een meer verzadigde hoeveelheid caroteen in bladgroenten. Sla moet alleen worden vermeden in geval van acute darmaandoeningen.
Kool is ook een uiterst gezonde bladgroente. Het is een waardevolle bron van vitamine D. Dit geldt vooral voor spruitjes en rode kool. Deze soorten zijn rijker aan caroteen dan gewone witte kool. Ze bevatten ook veel calcium, kalium en zwavel.