Inhoudsopgave:
Tegenwoordig zijn er veel manieren om voedsel in te blikken, waardoor het lang na bereiding bewaard blijft. De culinaire prestaties van vandaag op dit gebied zijn het resultaat van vele experimenten die in de oudheid zijn begonnen.
Door de eeuwen heen hebben mensen geprobeerd het voedsel dat ze hebben bereid lang te bewaren door middel van verschillende soorten bewerkingen. Een manier om gekookt voedsel lang te bewaren is door te konfijten, of zelfs te verwerken met de confit-methode.
De Confit-methode is een oude methode om vlees te conserveren
De oorsprong van dit soort culinaire behandelingen is een Franse bijdrage. Het dateert uit de Middeleeuwen, toen fruit werd bewaard met suiker, vandaar waar de woorden jam en confet vandaan komen.
De gekonfijte methode begint gebruikt te worden voor het inblikken van verschillende soorten vlees en is vooral populair in het zuidwesten van Frankrijk. Daar bewaarden mensen het vlees lange tijd en bedekten het met een laag vet, waardoor de lucht niet kon binnendringen, wat het vlees zou bederven.
Wat maakte gekonfijt vlees noodzakelijk?
In de 19e eeuw begon men veel maïs te verbouwen in de regio Bayonne in Frankrijk. Hierdoor wordt het vetmesten van vooral ganzen en diverse ganzenleverspecialiteiten een culinaire verleiding voor de Fransen. Bij gebrek aan koelapparatuur werd een manier van inblikken uitgevonden. Dit betekende dat het gekookte product in zijn eigen saus moest worden bewaard. Het bleek een groot succes en de specialiteit geconfijte eend stamt uit die tijd.
Hoe verschillende soorten vlees confituren?
Confiteren is in wezen het langzaam garen van vlees op een lage temperatuur, onder de 100°C. Gevogelte en vlees worden gekookt, zolang ze maar vet bevatten. Koken gaat langzaam, in zijn eigen vet en dan wordt het vlees erin bewaard. De confit-techniek is effectief, omdat het vet een dikke laag rond het vlees vormt en voorkomt dat bacteriën binnendringen en het vlees bederven.
Behalve dat het een term is voor vleesconservering, is confit ook een warmtebehandelingsproces dat strikt moet worden nageleefd. Koken is langzaam, lang, op laag vuur in zijn eigen saus uit het vet en de temperatuur moet constant worden gehouden. Het vlees wordt niet gebakken, maar langzaam gegaard en zo blijven alle smaken en nuttige ingrediënten van het voedingsproduct behouden.
Als het vlees eenmaal gaar is, moet het vet, om te worden bewaard, in een diepe bak worden gegoten, laten afkoelen, totdat het hard wordt, dan worden de gekookte eendenbouten of ander vlees gerangschikt en opnieuw met het resterende vet gegoten , totdat ze bedekt zijn. De container wordt vervolgens goed afgedekt en lange tijd op een koele plaats bewaard.
Zo kan varkensvlees, schapenvlees, ganzenvlees of andere dierlijke producten met vet worden gekookt en geconserveerd.